Een betere schatting van het aantal windturbineslachtoffers

 

Duurzame energievoorziening is al enkele maanden een veelbesproken topic in de Belgische media. Een discussiepunt dat regelmatig terugkeert is de inzet van windturbines voor duurzame energievoorziening, waarbij geopperd wordt dat veel vogels en vleermuizen het slachtoffer zijn van windturbines. Knack pakte onlangs uit met het artikel ‘Zijn windturbines vogelhakselaars?’ Hier werd bijzondere nadruk gelegd op het belang van milderende maatregelen om negatieve effecten op de biodiversiteit zoveel mogelijk te beperken of te vermijden. De monitoring van windturbineslachtoffers na de plaatsing van de windturbine(s) is een voorbeeld van zo’n milderende maatregel. Maar wat houdt die monitoring nu juist in? En benadert het aantal gevonden slachtoffers wel de werkelijkheid?

Windturbines

Mieco-effect voert ondertussen al drie jaar post-monitoring van windturbineslachtoffers uit op de Linker- en Rechterscheldeoever in de Haven van Antwerpen. Dit betekent dat een vooraf bepaald aantal windturbines gecontroleerd wordt op slachtoffers, waarbij alle informatie van de gevonden dieren gerapporteerd wordt aan de bevoegde instanties. Maar wat betekenen die aantallen nu juist? Het aantal gevonden slachtoffers komt immers vaak niet overeen met het werkelijk aantal slachtoffers. Het is aannemelijk dat gevallen slachtoffers meegenomen worden door een vos of een andere predator vooraleer ze gevonden kunnen worden, of dat slachtoffers überhaupt niet gevonden worden doordat ze op een moeilijk bereikbare plaats zijn gevallen. Om die redenen zijn er correctiefactoren voor predatie- en vindkans beschikbaar in de literatuur. Dit betekent dat je het aantal gevonden slachtoffers moet vermenigvuldigen met een bepaald getal, de correctiefactor, om zo een schatting te bekomen van het werkelijk aantal slachtoffers. De correctiefactoren kunnen echter verschillen van locatie tot locatie omwille van bijvoorbeeld zichtbaarheid of aanwezigheid van predatoren. Daarom kunnen waarden uit de literatuur niet altijd zomaar overgenomen worden. Daarom werd door Mieco-effect in 2020 een uitgebreid correctiefactoronderzoek uitgevoerd op de Rechterscheldeoever in de Haven van Antwerpen. Dankzij de resultaten van dit onderzoek zijn we in staat om meer betrouwbare schattingen te maken van het werkelijke aantal windturbineslachtoffers.

 

Om de correctiefactoren voor predatie- en vindkans te bepalen, verspreidde een van onze onderzoekers verschillende karkassen op de onderzoekslocatie. Deze karkassen werden ter beschikking gesteld door het vogelopvangcentrum in Kapellen. Vervolgens inventariseerde een andere onderzoeker het studiegebied op slachtoffers en kon worden nagegaan welke karkassen effectief gevonden werden. Om de predatiekans te bepalen, werd gedurende een periode van negen dagen bijna dagelijks gecontroleerd of de karkassen al dan niet verdwenen waren. Met behulp van statistische methoden die specifiek voor deze doeleinden werden ontwikkeld, konden we op basis van de verzamelde data een schatting van de correctiefactoren bekomen. De resultaten zijn weergegeven in tabel 1.

Tabel 1. Resultaten correctiefactoren voor vindkans en predatiekans. Ter illustratie worden tevens de correctiefactoren uit de literatuur weergegeven.

Correctiefactoronderzoek

 

Uit deze resultaten kan afgeleid worden dat de correctiefactoren voor de turbines in de omgeving van de haven voor grote vogels quasi gelijk zijn aan de correctiefactoren uit de literatuur. Voor kleine vogels zijn de gevonden correctiefactoren zelfs iets lager dan de correctiefactoren uit de literatuur. Dankzij dit onderzoek kon Mieco-effect de effecten van windturbines op vogelpopulaties nog beter in kaart brengen.